marjori.reismee.nl

Panama city

Aangekomen in Panama City werden we afgezet waar we wilden. Ik had van vrienden een tip gekregen voor een hostel, Luna's Castle in het staddeel Casco Viejo. Sophie en Laurence gingen ook met me mee. Gelukkig hadden ze nog plek voor mij en Sophie, Laurence wilde wachten op zijn broer. Het was een groot hostel met een gemoedelijke sfeer. We gingen met zijn drieën de stad in, op zoek naar een goedkope lunch. We liepen het eerste het beste tentje in, met tl-lampen en alleen maar locals. Dat moet wel goed zijn. Het was er in ieder geval goedkoop en voor $2,- hadden we een lunch. Daarna zijn we nog verder Casco Viejo doorgelopen. Ik was gelijk fan van deze stad. Casco Viejo is het oude centrum, maar doordat de stad uit zijn voegen groeide, is het centrum nu ergens anders ontstaan, tussen de wolkenkrabbers. Echter is Casco Viejo weer in opkomst en vind je er trendy restaurants tussen de oude vervallen gebouwen. Ik vond het een erg interessante mix en zeer fotogeniek. Jammer dat mijn goede camera kapot is.

Later in het hostel wat slaap in proberen te halen, wat voor mij niet lukte. Na een lange douche om het zout van vijf dagen af te spoelen, gingen Sophie en ik weer de stad in om eten te scoren. We kwamen in een bar terecht met een stoere binnenplaats en bestelden een hamburger. Terug naar het hostel zagen we een mooie rooftop. Eigenlijk was ik super gaar, maar even een dakterras op, por qué no? Er liepen behoorlijk wat fancy geklede mensen rond. Gelukkig had ik mijn lange jurk aan en voelde ik me niet heel erg underdressed. We bestelden een Mojito en raakten al snel aan de praat met een man uit Nicaragua. Geen zin om de hele avond met hem te praten, gingen we even later de soort van dansvloer op. Je had een heel mooi uitzicht over de stad. Ik had mijn telefoon niet bij, bang om gestolen teworden, dus kon helaas geen foto maken. Vanaf nu ben ik ook fan van rooftop barretjes.

De volgende ochtend rustig opgestaan en ontbeten met een pannekoekenontbijt. Sophie en ik leenden fietsen van het hostel om in Dutch style de stad te verkennen. Het was even wennen waar we moesten fietsen en kwamen al snel op een grote rotonde uit waar een snelweg op eindigde.Later vonden we een mooi fietspad langs het water richting centrum. Weer in het centrum was het hectisch maar we vonden onze weg. We besloten om naar Panama Viejo te fietsen, hier staan de ruïnes wat ooit Panama city was. Iedereen vertelde ons dat het heel ver was, maar dat zegt iedereen altijd in Zuid-Amerika, ook als het tien minuten lopen is. Wel hadden we moeite om de weg te vinden. Gelukkig was een man zo aardig om ons voor te rijden met de auto, zodat we er achteraan konden fietsenwat een heel grappig gezicht moet zijn geweest. Na toch wel ver fietsen hadden we het bereikt. De ruïnes waren mooi om te zien. Het voelde even of we ons in Frankrijk begaven. Op de terugweg wilde ik naar een toerist office, om wat ideeën op te doen voor mijn verdere reis. We belandden in een vreemd gebouw waar blijkbaar op de eerste etage een toerist office zou zitten. Onmogelijk om dit zelf te vinden, liep een man uiteindelijk voor ons uit. We kwamen in een donker kamertje terecht met een klein vrouwtje en boekenkasten vol met foldertjes. Ik kreeg een stapeltje mee. Niet heel zinnig, maar ok. We vervolgden onze weg en kwamen op de snelweg in de stad terecht. Rechts van ons was een invoegstrook. Ok, ik ben dan als Nederlandse het fietsen wel gewend, maar dit was toch een beetje eng. Uiteindelijk overleefden we de drukke kruispunten en reden we een stuk door het centrum met allerlei bijzondere gebouwen. Aan het einde van de middagkwamen we moe aan in het hostel. In de avond gingen we met de twee Nederlandse broers naar de vismarkt om vis als avondeten te scoren.

Om 7.00 uur ging de wekker de volgende ochtend. We werden om 7.30 uur opgehaald door een taxi om naar een nationaal park te gaan, Soberania. Ik had een Zwitsers meisje gevonden die ook mee wilde en zo konden we de taxi met zijn drieën delen. We reden langs het Panama kanaal en na een half uur rijden hadden we onze bestemming bereikt. Tenminste, dat dacht onze taxi chauffeur.Een dierentuin die een uur later pas open ging. Nee, dit bedoel ik niet. De taxi chauffeur beweerde dat dit de jongen uit het hostel had gezegd. Waar wij naar toe wilden was veel verder. Gelukkig wilde hij ons wel brengen en uiteindelijk kwamen we bij onze bestemming aan. De jongen van het hostel had gezegd dat het pas om 8 uur open ging, dus had het geen zin om hier heel vroeg te komen. De man van het park zei ons echter dat we best laat waren en dat de meesten rond 6 uur hier al zijn, omdat je dan de meeste dieren ziet. Lichtelijk geïrriteerd begonnen we aan onze hike, 7km heen, 7 km terug. We zagen kolibries en een soort van gigantische cavia's. Ik probeerde van me af te zetten dat de jongen van het hostel ons verkeerd had ingelicht. Dit lukte alleen niet echt. Als we nou eens apen ofzo zouden zien.. Even later vond ik het heel anders ruiken. Ik zei tegen de andere meiden dat hier misschien wel eens apen zouden kunnen zitten. En ja hoor, even later spotten wede eerste apen die door de bomen aan het slingeren waren. Gelukkig, nu waren we niet meer zo teleurgesteld. Verderop zagen we andere soort aapjes, met witte gezichtjes die nieuwsgierig dichterbij kwamen. De eerdere teleurstelling verdween. Ondertussen was het tijd om terug te lopen, we hadden met de taxi chauffeur een tijd afgesproken om weer terug naar de stad te rijden. Het tripje werd alleen maar succesvoller toen we in een tak boven het pad een sloth zagen hangen. Hij bewoog heel traag en stilletjes. Als hij niet zo in het zicht zou zitten, hadden we hem nooit gezien. Yes, kunnen we die ook gelijk afvinken. Bijna terug bij de taxi hoorde ik een geluid wat je zou kunnen omschrijven als het geluid van een enorme kikker. Dit zou zomaar eens een toekan kunnen zijn. Vanaf het pad konden we hem niet zien zitten en liepen we een stukje de jungle in. Vol enthousiasme liepen we door de takken op zoek naar de toekan. Onze moeitewerd beloond en boven ons zaten twee toekans druk te fluiten. Nu waren we echt helemaal tevreden. Blij stapten we de taxi in en even later begon het te regenen. Goede timing. Toen we langs het Panama kanaal reden voer een groot schip voorbij.

Terug bij het hostel verknipten Sophie en ik onze Birthdaysuit t-shirts, die we van Laurence en Maurice hadden gekocht. Ze hadden alleen nog maat XL, maar met een beetje creativiteit hebben we ze draagbaar gemaakt. Later nam ik van haar afscheid, zij had een vlucht naar Cuba die dag. In het hostel een beetje gechilled en gekletst met verschillende personen. Zo sprak ik drie Amerikanen die een film maken van hun fiets trip van Alaska naar het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika. Een jaar geleden zijn ze begonnen in Alaska. In de avond ging ik met hen, Lauf en Mauf en nog een jongen op stap. Met zes man destad in, veiliger wordt het niet. Een jazz club waar we naar toe wilden bleek dicht te zijn en kwamen in een lege kroeg terecht. Na een spelletje kingsen vervolgden we onze tocht. We hadden een tip gekregen voor een rooftop bar. Hier binnen gekomen bleek een biertje bijna $4,- te kosten, wat buiten ons budget lag. Weer door naar een andere kroeg met wel normale prijzen. Hier sloten twee Panamese meiden bij onze groep aan die even later voorstelden om meer de stad in te gaan. Een deel kon met hen mee in de auto, ik deelde een taxi met twee anderen. Bij de andere tent aangekomen, was het eigenlijk een beetje suf. Ik hoopte op een dansende menigte, maar in plaats daarvan was het meer een lounge bar. Na een biertje en nadat ik bijna in sliep viel, het was toch wel een lange dag, namen we weer een taxi terug naar het hostel. Een goed feestje zoeken op de donderdag, was blijkbaar zo makkelijk nog niet.

Toen ik vrijdagochtend wakker werd, wist ik nog steeds niet of ik zou blijven of ging uitchecken. Als ik zou uitchecken had ik geen idee waar ik naar toe zou gaan, en ik besloot te blijven. Bovendien voelde ik me moe na de avond ervoor en was het ook geen mooi weer. Niet zo'n inspirerende dag was het. Eerst bedacht ik om naar het Panama kanaal te gaan. Maar eigenlijk had ik dit de vorige dag ook al gezien. Ik viel de hostel medewerkers lastig wat ik nou moest doen op een dag als deze. Mij werd verteld dat er niet per se heel veel was. Of ik kon naar een film, of een museum van $22,-. Toen ik eindelijk had besloten om naar het Contemporary art museum te gaan lopen, werd me verteld dat het ver lopen was, de route gevaarlijk en dat het museum niet de moeite waar was. Alles wat ik bedacht, leek niet te lukken. Uiteindelijk ben ik door Casco Viejo gaan rondlopen, dit keer met camera en ging wat souvenir winkeltjes in en uit. Ook bezocht ik het Panama kanaalmuseum, waarvan de informatie alleen in het Spaans was en ik was te moe om het te lezen. Voor de lunch ging ik weer naar de $2,- dollar tent toe, inmiddels bekend bij de andere hostelgangers en zo kwam ik Laurence en Maurice weer tegen. In de avond kookte ik samen met Linde, een Nederlands meisje. De eerste keer dat ik kookte tijdens mijn reis. Heerlijk om een keer genoeg groente te eten. We hoorden dat het bier in de bar beneden van het hostel maar 50 cent was. Dat hoefde je ons geen tweede keer te zeggen. In de bar was Eva ook, het meisje die ik in Cartagena had ontmoet. We hoorden elkaars avonturen van de San Blas. Zij was gisteren nog maar terug gekomen. Het was gezellig druk in de bar. De meisjes waren al opgederkt voor de avond, ik zat er nog met mijn simpele kloffie met pet en houthakkersvest. Later besloten Linde en ik om ons ook even om te kleden en met drie Engelse jongens de stad in te gaan. Ik had van een paar clubsgehoord, waar ik de groep naar toe leidde. Helaas moest je overal entree betalen waar niemand zin in had en eindigden we weer bij een bar waar ik de avond ervoor ook was. Wat wel heel gezellig was. Later probeerden we het nog bij een andere club, waar de vrouwen gratis waren, maar de mannen $20,- moesten dokken. Dat werd m ook niet. Uiteindelijk weer geeïndigd in de bar van het hostel, waar nog muziek werd gedraaid. Ik heb een leuke tijd gehad in Panama City. Morgen wordt het tijd dat ik weer verder trek.

San Blas Paradise

Eindelijk was het zover, mijn bootreis van Colombia naar Panama, via de paradijselijke San Blas eilanden. We verzamelden om acht uur 's avonds in de haven van Cartagena. Samen met een Noors meisje van hetzelfde hostel, die weer opgegroeid is vlakbij het plaatsje waar wij vroeger als familie altijd heen gingen, nam ik een taxi naar de haven. Die dag had ik al inkopen gedaan voor de boottrip. Het was inclusief eten, maar je moest voor je eigen alcohol zorgen. Een literfles rum en drie sixpacks bier gingen mee. Bij de boot aangekomen, stond Laurence de gasten op te wachten. Ik ontmoette de andere reizigers, een Australisch koppel, Kiwi koppel, Argentijns koppel die nauwelijks Engels konden, een Zweeds meisje en een Colombiaan. Op het eerste gezicht een gezellige groep. Ik was bang dat het suffe bende was, waar Laurence me voor had gewaarschuwd. De kapitein legde een paar dingen over de boot uit en over zichzelf, dat hij veel rookt, en daar bedoelde hij geen sigaretten mee. Ik moest een bed delen met Sophie, een Zweeds meisje. Voor ons gevoel was het meer een eenpersoonsbed met een driehoekje extra ruimte. Niet heel relaxt om lepeltje lepeltje te moeten liggen met iemand die je niet kent en in deze warmte. Gelukkig waren Yvette en Chris, de Kiwi's zo aardig om te ruilen en hadden we een iets groter bed.

Die avond vertrokken we om elf uur. Ik nam een pilletje tegen zeeziekte. Vanaf het water had je prachtig uitzicht over de verlichte stad. Er was weinig wind dus vaarden we op de motor. Na een uur varen waren we nog niet echt ver van de stad verwijderd. Nu snap ik wel dat je twee dagen op de open zee vaart. De zee was vrij kalm, maar op een klein zeilbootje voel je de boot erg deinen. Ik wilde pas gaan slapen als ik echt heel erg moe was, bang om ziek te worden. Zo kon ik ook Lauf gezelschap houden, die een nacht shift kreeg om het water in de gaten te houden. Rond twee uur ging ik naar bed.

De volgende ochtend werd ik al vroeg wakker. Lauf stond al te zweten in de keuken om samen met Jarith, de hulp, een ontbijt voor ons te maken. Vers fruit, yoghurt en muesli. We waren nu op open zee, dus overal waar je keek zag je water. Na het ontbijt een beetje gechilled, veel anders was er niet te doen. Zonnen op het dek, hoe vervelend. Na de lunch pakte Ruben zijn dj gear erbij, en kregen Sophie en ik een DJ clinic. Ruben vond dat ik het snel oppikte. Misschien had hij niet helemaal door dat ik dit al eens eerder had gedaan. Was wel erg gaaf om te doen, zo op zee. De tijd ging op deze manier snel voorbij. Zeker met wat koude biertjes en rum.

In de avond scheen de bijna volle maan over de zee. Het was een prachtig gezicht. Ik grapte dat er nu alleen nog een paar dolfijnen miste. Nog geen twee tellen later horen we Ruben roepen dat er dolfijnen voor bij de boot zijn. Waah!! Je zag de schimmen in het maanlicht, heel mysterieus. Ze speelden een tijdje in het water met ons mee. Zo gaaf. Ik bleef nog een tijdje met Lauf op het dek zitten. Toen iedereen sliep zagen we nog weer dolfijnen en werden mensen wakker van mijn enthousiaste gegil.

De volgende ochtend stond ik om 6 uur op, om de zonsopgang te zien. Ruben zat aan het roer. De zon was niet te zien vanwege alle wolken. De lucht was wel mooi gekleurd. Ik ging weer terug mijn bed in om nog even mijn ogen dicht te doen. Later stond het ontbijt al klaar met versie koffie. Elke ochtend hadden we een ander ontbijt. Er werd goed voor ons gezorgd. Gelukkig was ik niet zeeziek geworden en kon ik genieten van al het lekkere eten. Drie anderen waren helaas wel zeeziek geworden. De sfeer was rustig, Lauf vond het een beetje te rustig. We lagen voor op de boot en hij was aan het filmen voor hun reisverslag. Naar zijn mening moest er wat meer actie komen. Nu hopen dat mijn valse gezang niet uitgezonden wordt.

In de middag kwamen we aan bij het eerste eiland. Het was er nog bewolkt en het begon ook nog eens te regenen. Maar alsnog was het er super mooi. Het water was turkoois, verderop zag je eilanden liggen met witte stranden en groene palmbomen. Na twee dagen omringd te zijn door zee, konden we er eindelijk in springen. We pakten de snorkels erbij en verkenden de onderwaterwereld. Ik ging zelf richting een eiland. Vlakbij het eiland aangekomen, durfde ik niet echt meer verder, er waren zoveel zeeëgels. Wel zag ik wat kleine visjes en een zeepaardje. Ze zullen me miscchien wel kwijt zijn dacht ik, en besloot om weer terug te gaan. Op de boot zag ik inderdaad mensen naar me zwaaien. Ze hadden geen idee welke kant ik op was gegaan. De lunch was erg uitgebreid en lekker, al weet ik niet meer wat. Na de lunch was iedereen weer een beetje aan het chillen, maar ik had zin om iets actiefs te doen, dus ging ik weer snorkelen. Ik vroeg waar ik het beste het eiland op kon gaan. Mij werd verteld dat we later richting een eiland zouden gaan met het kleine bootje. Dus bleef ik in zee snorkelen. Later die middag gingen we in plaats van een eiland naar een reef om te snorkelen. Hier waren heel veel visjes in allerlei kleuren. Zo gaaf. In het iets diepere water waren er grotere vissen. Plots zwom er een stingray voorbij. We maakten een groepsfoto met de gopro, met hulp van de duikkunsten van Jarith. Jarith, de hulp aan boord kan super goed duiken. Hij kan zonder problemen naar de bodem zwemmen, 18 meter diep en zelfs plat op de bodem liggen. Toen het schemerig begon te worden gingen we terug naar de boot. In de avond weer een heerlijke maaltijd. We dronken koude biertjes en rum cola en hadden een goed geluidsysteem aan boord. Laat in de avond had ik het weer heel erg warm en besloot ik nog te gaan zwemmen in het maanlicht. De rest sliep al. Na een frisse duik besloot ik hetzelfde te doen.

De volgende ochtend hadden we verse koffie, en een mega omelet. Na een goedgevuld ontbijt gingen we op naar het volgende eiland. Het was zo'n twee uur varen. Overal waar je keek zag je eilandjes van verschillende formaten. Het ene eiland had veel palmbomen, een andere bestond uit een beetje zand. Het was zonnig weer, het water en het witte zand glinsterden. Ruben klom in de mast om vanuit daar foto's en filmpjes te maken, wat hij zou gebruiken in de edit die hij van onze trip zal gaan maken. Na twee uur varen waren we bij het volgende eiland. Hier gingen we bbq'en. We mochten de keuken, of nouja, hutje met een dak van palmbladeren gebruiken van de familie die er woonde. De Argentijn aan boord zorgden voor de bbq, die zijn daar toch het beste in. In de tussentijd ging ik weer snorkelen. Niemand anders wilde mee. Blijkbaar was ik toch de meest actieve op de boot. Ik zwom naar een stuk rots wat ik uit de verte uit het water zag steken. Hier was weer een reef. Aan twee kanten liep het steil omhoog en had je een soort ravijn in zee. Hier was de stroming ook duidelijk aanwezig. Verschillende schollen vissen zwommen met de stroming mee. Het was een heel mooi gezicht. Door de stroming had ik wat moeite om terug te komen. Ik kwam in heel ondiep water terrecht en schaafde mijn benen aan het koraal. Maar die wonnen toch al geen schoonheidsprijs met de vele opengekrapte muggenbulten. Toen ik uiteindelijk terug kwam, was het eten net klaar. Het vlees was heerlijk. Weer was het zonnig weer en konden we lekker luieren op het eiland.

Het voelde een beetje gek om voor het eerst voet aan wal te zetten. Voor een dollar kochten we een verse kokosnoot. Ik had een fles rum mee en goot dat er een beetje in. Zo had ik een lekkere Caribische cocktail. Tegen het einde van de middag zwommen Sophie en ik naar een klein eilandje wat alleen uit zand bestond, terwijl de rest terug naar de boot ging. We moesten oppassen voor de vele zeeegels. Voor zonsondergang gingen we terug en werden we opgehaald met het kleine bootje. Die middag hoorden we muziek van een eiland afkomen. Ons werd verteld dat er feestjes worden gehouden waar je kan dansen. Dat leek ons wel wat. Toen een paar sigaretten en bier gingen kopen omdat alles al op was, ging ik mee op onderzoek. Op het eiland was niet zoveel. Inderdaad een hutje met muziek. Een paar locals zaten er met hun smartphone, wat een heel gek gezicht is op een eilandje met alleen een aggregaat en geen signaal. Na het avondeten gingen we er toch niet naar toe. Ik probeerde nog om met de groep te gaan kingsen, maar daar was weinig belangstelling voor. In plaats daarvan speelde we een spelletje toepen en een Colombiaans spel, 'cambio'.

In de ochtend was ik te laat voor de koffie, maar gelukkig was Jarith zo aardig om nieuwe voor me te zetten. Vandaag was de laatste volle dag op de San Blas. We gingen eerst naar een eilandje waar de immigratiedienst was, om een stempel te krijgen in onze paspoort. Dit was wel een hele bijzondere grensovergang. Bij het eilandje aangekomen moesten we allemaal van de boot, een gebouwtje in. Onze namen werden genoemd die ze van een papiertje af lazen. Sommige namen stonden er niet bij, maar het was alsnog allemaal prima en we kregen onze stempel. Daarna weer terug naar de boot. Ik begreep niet wat verder de bedoeling was, dus besloot ik om weer te gaan snorkelen bij een naast gelegen reef. Weer allerlei visjes in allerlei kleuren. Op een gegeven moment hoorde ik heel veel geroep. Toen ik op keek zag ik de groep zwaaien, blijkbaar waren ze op mij aan het wachten. Ik zwom weer terug naar de boot. Net dat ik dacht, toch jammer dat ik geen haai heb gezien, zwom er een hele grote vis diep onder mij. Zo'n 1,5 m lang en heel glad. Hij zwom heel langzaam, naar mijn idee zoals een haai, maar ik was niet zeker of het een haai was. Ik kon er ook niet achteraan want Jarith kwam mij al oppikken met het kleine bootje. Maar toch leuk om te denken dat ik soort van een haai heb gezien.

Nadat ik aan boord was gestapt vertrokken we verder met de grote boot. Nu naar het laatste eiland. Het was weer zonnig weer en we zaten met zijn allen op het dek. Af en toe probeerde ik de schaduw op te zoeken. We gingen voor anker in een mooie baai, met aan weerszijden een eiland. Na een hamburger als lunch gingen we met het kleine bootje naar een snorkel plek. We werden afgezet bij een mini eilandje wat alleen uit zand bestond, waar omheen weer veel koraal was. In het water lag een gezonken schip. Hier hebben we heel de middag gesnorkeld. Terug op de boot zei Jarith dat ze een banaan hebben, voor achter het kleine speedbootje, maar dan moesten we die wel zelf oppompen. Dat leek ons wel wat, Sophie en ik. Ik ging eerst, maar zo spectaculair was het niet. Ik vroeg Ruben of ik niet mocht proberen om met zijn bodyboard te wakeskaten. Hij was helaas bang dat ik zijn board zou slopen. Ondanks dat het een pro is en alles gesponserd krijgt, was hij niet over te halen. Later ben ik nog het eiland op gegaan, om die te verkennen. Helaas mocht ik van de bewoners niet helemaal om het eiland heen lopen. Vanwege de vele muggen besloot ik al snel om terug te gaan. De boot waar Maurice op zat, was inmiddels ook gearriveerd en kwam ons opzoeken. Maurice had een partyboot, maar eigenlijk tot het vervelende aan toe. Had ik toch wel geluk met mijn boot. De kapitein was niet te porren voor een rope sling, waar ik al dagen naar vroeg. Dus besloot ik om van het dek het water in te duiken. Ook wel leuk. Maurice bleef voor het avondeten. Verse lobster. Zo lekker. Ik zorgde ervoor dat ik al het eerbare van de kreeft uit had gepeuzeld, ook al kostte dat wat moeite zonder tools. We hadden eerder voorgesteld om met zijn allen naar de boot van Maurice te gaan, voor een laatste party avond met zijn allen. Daar zat de andere kapitein alleen niet op te wachten. En bij ons op het dek was het eigenlijk heel gezellig. Toen alle biertjes en rum op waren, was het mooi geweest.

Voor de volgende ochtend had ik om 6 uur de wekker gezet. We zouden om 7 uur namelijk opgehaald worden door een andere boot om naar vaste land te gaan. Laurence en Maurice wilden nog een foto samen voor hun facebook, net of ze gestrand waren op zee in een klein bootje. Ik hielp de boot recht te houden voor de foto, ik wilde toch nog een ochtendduik nemen. Nadat ik mezelf had afgespoeld met het ijskoude water van de grote koelbox die nu toch geen functie meer had en al mijn spullen had verzameld, werden we even later opgehaald door een andere boot. De kapitein en Jarith bleven achter. We vaarden nog langs hele mooie eilandjes, om geen genoeg van te krijgen. Het laatste stuk vaarden we door een rivier, met aan beide kanten mangrove. Nu hadden we het vaste land bereikt. We betaalden voor het laatste vervoer naar de stad en vertrokken in twee grote jeeps. De weg naar Panama city voelde een beetje als een achtbaan, zo steil waren sommige stukken. Onderweg moesten alle tassen weer van het dak en werden onze paspoorten gecheckt. Ik bedacht me dat ik een schelp mee had genomen als souvenir. Gelukkig vonden ze die niet en konden we even later weer verder rijden.

We werden één voor één afgezet bij de plek waar we wilden. Het was een groot contrast om van de idyllische eilanden in de grote stad met heel veel wolkenkrabbers te belanden. Maar het was een reis om nooit te vergeten. Ik grapte nog, ik kan nu net zo goed stoppen met reizen, niets dat dit nog gaat overtreffen..

Hasta luego Colombia

Woensdag 27 mei moest ik vroeg opstaan om mijn vlucht te halen van Medellín naar Cartagena. Twee jongens uit het hostel hadden dezelfde vlucht geboekt en zo konden we een taxi delen. Het was maar liefst een uur rijden naar het vliegveld. In het vliegtuig had ik een plek aan het raam en zo kon ik nog iets van Colombia zien. Met name groene akkers en een meanderende rivier. Richting het noorden werd het steeds droger en na een uur kwamen we in Cartagena aan. Hier was het gelijk weer een stuk warmer. De jongens vroegen of ik naar hetzelfde hostel ging als hen, maar de jongen uit Israël vond ik niet zo aardig dus loog ik dat mijn vrienden al in een andere hostel zaten. Met twee Engelse jongens deelde ik een taxi naar een andere hostel, Mamallena, waar ze gelukkig nog één plekje hadden. Dit hostel zit tegenover Media Luna hostel, waar elke woensdag een groot feest gegeven wordt. Vandaar dat alle hostels in Cartagena op dewoensdag zo vol zitten. Nadat ik in gecheckt was, liep ik naar het andere hostel waar ik eerder had overnacht. Hier had ik mijn Birkenstock slippers vergeten. De lieve vrouwtjes herkenden me gelijk, maar helaas geen slippers. Dan maar hopen dat ik iemand anders er blij mee heb gemaakt. Vervolgens naar het kantoor van Bluesailing waar ik via e-mail mijn bootreis had geboekt, maar wat ik nog moest betalen; 1,4 miljoen pesos.. Na een paar keer pinnen had ik de helft van het bedrag bij elkaar kunnen sprokkelen. De rest kon ik de dag erna betalen. Ik lunchte in een Colombiaans restaurantje, waar live voetbal opstond van de Europa league. Blijkbaar speelt een Colombiaan in een Spaans team en veel locals waren komen kijken in hun lunchpauze. Ik bekeek de wedstrijd met twee Colombiaanse jongens die het mooi vonden om te zien hoe ik enthousiast raakte om een voor mij random team.

Terug in het hostel aangekomenontmoette ik twee Nederlandse broers, Maurice en Laurence. Ze vertelden me over hun project, ze reizen de wereld rond door t-shirts te ruilen en te verkopen. Als kleine jongetjes hoopten ze altijd hun t-shirt terug op tv te zien die ze naar het goede doel hadden gedoneerd. Dit is natuurlijk nooit gebeurd en nu nemen ze het heft in eigen hand en verspreiden ze hun zelf ontworpen t-shirts over heel de wereld. Ze filmen alles van hun reis, waar later een tv-programma van wordt gemaakt. Het was wel even wennen steeds zo'n camera op je snufferd. Laurence zou op de boot helpen die ik had geboekt. Zo kende ik al een Nederlandse gezellige jongen in ieder geval. Ook ontmoette ik Eva, een Nederlands meisje met wie het ook gelijk klikte. Zij zat helaas niet op dezelfde boot. In de avond gingen we met zijn allen biertjes drinken op het bekende plaza. Of eigenlijk een fles rum en iets anders vies sterks.We werden vergezeld door een Colombiaan die of heel dronken was of onder invloed van iets anders, of allebei. De jongens hadden aardig wat bekijks met hun grote videocamera en hun verhaal.

Na het plein gingen we naar het befaamde feest. Het was er al gezellig druk. Er speelde een bandje salsa muziek waar een gemixte groep van op mijn dak ging. Eva en ik belandde met Maurice bij een ventilator en deden zo de Hans Klok move. Omstebeurt kwamen er mannen met Eva en mij dansen, of eigenlijk meer met Eva, die iets meer skills had. Later op de avond waren we Mauf kwijt en besloten Eva en ik om naar de rooftop te gaan. Om hier te komen stond echter een lange rij. Ik zei tegen Eva dat ik wel wat zou proberen en blufte onze weg naar boven door te zeggen dat we bij de cameraploeg hoorden. Ze herkenden ons en mochten zo doorlopen. Boven stond een DJ van alles wat te draaien en zo dansten we tot de vroege uurtjes. We genoten van het uitzicht, de leuke mensen en het verkoelende briesje. Rooftop party's are the best. Rond 3 uur toen ik er welklaar mee was, hield ook de muziek ermee op. Perfecte timing en een perfecte avond om mijn reis door Colombia te eindigen.

Cafe Colombia

Op zaterdagochtend na een paar uur slaap werd ik al wakker. Jairo en Monica, het Colombiaans koppel die ik in Punta Gallinas had ontmoet, hadden me uitgenodigd om naar een koffie plantage te gaan, in de buurt van Medellín. Eerst zat ik te denken om zelf naar Menzales te gaan, vijf uur rijden van Medellín. In de ochtend bedacht ik dat het eigenlijk veel leuker zou zijn om met hen een weekend op stap te gaan. Ik stuurde een berichtje naar Jairo en hij reageerde enthousiast. In de middag zouden ze me ophalen. We konden slapen in een boerderij van vrienden, die een koffie plantage hebben. Ik had nog de tijd om met een Amerikaans meisje, Vie, naar Parque Arvi te gaan. Ik had gelezen dat ze hier 'mariaposas', vlinders hebben en ik had bedacht dat ik daar graag naar toe wilde. We gingen met een cable, zo eentje die je normaal in skigebieden ziet, de berg op. Het was verder dan ik dacht. Ik vond het fijn om na de stad weer wat meer in denatuur te zijn. We kochten een kaartje voor de entree van het park en voor de vlinders. Beiden met een hangover en met weinig tijd, bezochten we eigenlijk alleen de vlinders. Schijnbaar word ik heel blij van het bekijken van vlinders en vond ik het tochtje de berg op zeker de moeite waard. Bovendien had je een mooi uitzicht van de stad. Terug in het hostel werd ik al snel opgehaald door Jairo. Ik nam alleen mijn kleine backpack mee en liet de rest van mijn spullen bij hen thuis. We haalden nog een vriendin van hen op en vertrokken naar het plaatsje Andes, zo'n drie uur rijden van Medellín. Het werd al gauw donker dus veel kon ik niet zien. Onderweg stopten we om iets te eten. Daar waren ze geen toeristen gewend, dus had ik weer veel bekijks. Nog verder rijden in het donker, reden we een onverhard paadje in. Het rook ontzettend lekker. Ik kon niet wachten tot dat ik dit met daglicht kon zien.Bij het huis aangekomen ontmoette ik de familie. Het waren de ouders van vrienden. Een dochter met een zoontje van twee woonde er ook en een omaatje. Na wat koffie, wat ze drinken met melk en zoveel suiker dat mijn tanden er voor mijn gevoel spontaan uit vielen, en wat crackers gingen we slapen. Monica, Jairo en ik sliepen in dezelfde kamer. Ik wilde de deur van onze kamer dicht doen, tot ik besefte dat er geen deuren in het huis waren. Die nacht goed geslapen, Jairo wat minder omdat ik blijkbaar heel de nacht lag te snurken. Inmiddels was ik snotverkouden geworden en mijn neus zat helemaal dicht. Die rot airco.

Om 5 uur werd ik wakker. De boeren in dit gebied staan gebruikelijk om 5 uur op, blijkbaar ook op zondag om vroeg naar de kerk te gaan. Ik deed het gordijn open en zag een prachtig landschap voor me. De zon scheen net over de berg. Overal waar ik keek zag ik akkers met koffieplanten en bananenbomen. Her en der stondenandere fruitbomen in bloei. Ik sliep nog wat langer door om vervolgens met zijn allen te ontbijten met scrambled eggs. Na het ontbijt liepen we de berg op. Het kindje van twee liep ook mee, die me een beetje deed denken aan mijn neefje Thomas, ook zo'n deugniet. Onderweg lieten Monica en Jairo me koffieplanten zien. Eigenlijk had ik er nooit over na gedacht hoe zo'n plant er uit ziet. Ze legden me het hele proces uit. Monica werkt in de koffie business, dus kon het goed uitleggen. Als de bonen rijp zijn, zijn ze rood van kleur en worden ze met de hand geplukt. Omdat de plantages in Colombia in de bergen zijn, is het niet mogelijk om dit met een machine te doen. Dit maakt de koffie ook van betere kwaliteit omdat de beste bonen met de hand geselecteerd worden. Vervolgens worden ze gepeld, gedroogd in de zon voor een paar dagen en wordt het laatste laagje eraf gepeld. Een heel proces dus. Boven op de berg hadden we een mooiuitzicht over beide kanten van de berg. Overal waren koffieplanten in verschillende kleuren groen. We liepen terug naar het huis over de koffie plantage, niet heel gemakkelijk. We plukten een tas vol mango's en sinasappels om er vervolgens sap van te maken. De meest verse sinasappelsap die ik ooit heb gedronken, direct van de boom. De familie bereide een lunch voor ons met varken, rijst, soep met bonen en platano's, een soort banaan maar die je niet rauw kan eten. Na de lunch namen we afscheid en reden we naar het plaatsje Jardin. Jardin staat bekend om zijn balkonnetjes vol met bloemen, zoals een jardin, tuin. De mensen laten hun ramen open zodat je naar binnen kunt kijken en hun antiek ingerichte kamertjes kunt bewonderen. We liepen wat door het stadje en dronken een koffie op het gezellige plein. Koffie uit het Andes gebied. Vervolgens reden we terug naar Medellín, het was immers nog drie uurrijden. 's Avonds bracht Jairo me terug naar het hostel waar ik vandaan kwam.

Maandag sliep ik uit, nog steeds snotverkouden. Blijkbaar is dat dus mogelijk ook als het nog niet onder de 25 graden is geweest. Later met de bus naar Santa Fe gegaan, de vroegere hoofdstad van het gebied Antioquia. Het was nog een gedoe om de juiste bus te vinden. Toen ik naar Guatapé ging, kon ik gewoon aan de kant van de weg wachten op de bus. Nu was dat ineens niet mogelijk en zou het niet legaal zijn. In Santa Fe was het erg heet en ik vroeg me af wat ik in godsnaam aan het doen was. Ik was alleen maar aan het niezen en hoesten. In mijn tas vond ik een oude ibuprofen en voelde me in de loop van de dag iets beter. Ik dwaalde wat door het stadje en ging een museum binnen over de geschiedenis van de stad. De informatie was alleen in het Spaans en kon me niet echt focussen hierop. Ik belande in een college van een volgens mij bekende Colombiaanse kunstenaar, maar ook dit was moeilijk te volgen. Ik glipte naar buiten en de bewaker kwam achter me aan. Ik dacht dat ie me iets belangrijks kwam mededelen maar hij zei 'you: pretty woman'. Si, yo se verzuchtte ik. Even geen zin om aardig te doen. Na de straatjes van kinderkopjes gezien te hebben stapte ik de bus in terug naar Medellín. In de bus begon een Colombiaans meisje tegen me te praten. Ik begreep haar niet en deed ook niet zo mijn best om haar te begrijpen en ze begon te lachen. Ik spreek nog altijd meer talen dan jij dacht ik, maar liet het. Uiteindelijk bleek ze wel aardig en kletsten we wat onderweg. In het hostel boekte ik een vliegticket terug naar Cartagena, van waar mijn sailtrip zou vertrekken naar Panama via de San Blas eilanden. Dinsdag had ik nog wat tijd om door de stad te lopen en wat dingen te kopen, zoals een selfiestick.. Niet voor mijn telefoon maar voor mijn nep go-pro. Ik sloot de dag af met Publito Paisa, een heuvel in de stad waarvan je een mooi uitzicht over de stad hebt. Het was aan het onweren in de verte, maar dat weerhield me er niet van om juist naar een hoger punt te gaan. Ik genoot van het uitzicht en nam een koffie met een niet zo smakelijk klefferig cakeje. In de avond met Ron, een jongen die zo'n vijf jaar aan het reizen is, gegeten in een Colombiaans restaurantje. Toen ik terug kwam in het hostel was er een salsa les bezig waarvan ik de laatste stapjes nog mee kon pakken.

Medellín - Guatapé

In Riohacha aangekomen boekte ik een nachtbus naar Medellin. Ik moest nog een paar uur in Riohacha doorbrengen, wat niet per se een boeiende stad is. Ik besloot naar het strand te gaan, waar ik heel toevallig Daniel van Punta Gallinas weer tegen het lijf liep. Hij gaf me zijn nummer zodat ik contact opnemen als ik Medellin was. Ik las mijn boek bijna uit en aan het einde van de middag was het tijd om terug naar de bus terminal te lopen. De bus was een uur te laat en ik zat samen met twee Colombianen op een bankje te wachten met wie ik aan de praat raakte. In de bus stond de airco vol aan. Iedereen had dikke dekens, ik alleen mijn dunne sarong wat niet echt hielp. Ik tapete de airco boven mij dicht met sporttape, maar het was alsnog freezing. Het was al snel donker, dus veel was er buiten niet te zien. Ik probeerde te slapen, wat moeilijk ging omdat ik het zo koud had. Het was 19 uur met de bus naar Medellin.

In Medellin aangekomen, liepen de tweeColombianen mee naar de metro. In de metro zocht ik uit waar ik eigenlijk heen moest. Gelukkig is het metrosysteem heel simpel. In het hostel aangekomen nam ik een douche en ging ik rond drie uur de stad in. Uitrusten doen we thuis wel. Buiten kwam ik David tegen, een Fransman die in hetzelfde hostel zat in Cartagena. Na een gezamelijke lunch liep ik naar het dichtstbijzijnde metro station. Hier zag ik allemaal mensen kaartjes verkopen voor een voetbalwedstrijd. Er was die avond een klassieker: Nacional vs Cali. In mijn enthousiasme kocht ik al bijna een kaartje, een voetbalwedstrijd beleven was iets wat op mijn wensenlijstje stond voor Colombia. Maar het leek me toch beter om iemand mee te vragen. Terug in het hostel kreeg ik David zo ver om mee te gaan. Ik kocht een t-shirt op straat van Nacional. De politie zei ons dat het in vak zuid super gevaarlijk is en we daar niet naar toe moesten.We verkozen onze veiligheid boven het goedkoopste kaartje. Nu hadden we ook een mooi uitzicht op het veld. Tijdens de wedstrijd vergat ik af en toe dat ik hierna waarschijnlijk nooit meer een wedstrijd van Nacional ga zien. Er werd veel gescoord, tot een eindscore van 3-3. De hardcore fans in het vak Zuid zongen onophoudelijk. Het gevaar leek mee te vallen. Het was er eerder een groot feest met veel marihuana. Na de wedstrijd was ik toch wel doodop en ging ik slapen.

De volgende ochtend vertrok ik in mijn eentje naar Guatapé, twee uur rijden van Medellin. De busreis was mooi, een groen landschap met akkertjes op de hellingen. De vegetatie in Colombia is heel gevarieerd. Van bananenplanten tot dennebomen. De bus zette ons af bij Piedra del Peñol, een grote steen, maar dan heel groot, zoals een berg. Na 700 treden ben je boven en heb je een heel mooi uitzicht over een soort meer. Het was heel mooi weer en je kon ver kijken.Het water lag er strak bij. Ik vroeg me af of je ergens in de buurt kon wakeboarden. Beneden werd me een tuk tuk aangeboden. Ik vroeg de jongen of hij wist of je ergens kon wakeboarden. Dat wist hij en wilde me er wel naar toe brengen met zijn tuk tuk. Dit was in Guatapé zelf. Uiteindelijk bleek het wakeboarden wel erg duur en sloeg dit af. Ik dwaalde wat door de kleurrijke straatjes. Naast de steen, had ik eigenlijk geen idee wat er verder nog te beleven was. Maar zo gaat het steeds, ik kom ergens en vervolgens merk ik vanzelf wat er te zien of te doen is. Ik besloot een boottochtje te maken, maar het was er rustig en ik moest op andere toeristen wachten tot het bootje vol was. Een mogelijkheid tot zwemmen was er niet echt in de buurt en liep nog wat door het stadje. Uiteindelijk met 8 oude taarten in een bootje beland. Het was een ritje van een half uur en niet echt boeiend. Aan het einde van de middag vond ik het mooi geweest en stapte debus in terug naar Medellin. In het hostel was het, tegengesteld aan de avond ervoor, gezellig druk. Ik raakte aan de praat met een Chileen, die in België opgegroeid bleek te zijn. Heel gek om dan ineens naar het Nederlands te schakelen. Hij, Jonathan genaamd, zijn Braziliaanse vriend Igor en ik haalden wat te eten op straat om vervolgens de menigte in het hostel weer te vergezellen. Hier waren nog twee Belgen, Niels en Dieter. Dat ik moe was van mijn dag, vergat ik en met een groepje gingen we op stap. Eerst naar een salsa club. De dansstappen van de locals waren haast niet bij te houden. Gek genoeg vroeg niemand mij ten dans. Dat ik een muur van mannen om mij heen had gebruikte ik maar als reden. De salsa was leuk om te zien, maar wij wilden zelf ook dansen en besloten we om naar El Poblado te gaan. Een gebied populair onder backpackers. Hier waren verschillende clubs maar voor de meesten moest je aardig wat entreebetalen en zo druk was het niet op deze donderdagavond. We eindigden in een tent waar van alles gedraaid werd. Elektronische muziek, salsa, merengue, reggeton. Hier werd ik wel door verschillende mannen in het rond geslingerd. Na genoeg rondjes vond ik het mooi geweest en nam ik samen met Jonathan en Igor een taxi naar huis.

De volgende ochtend op mijn gemak opgestaan om vervolgens met de metro richting het centrum te gaan. Inmiddels had ik twee nachten in Medellín geslapen maar nog niks van het centrum gezien. Bij de metro kwam ik Igor tegen en we besloten samen door de stad te banjeren. Van iedereen hoorde ik dat Medellín zo fantastisch was. Na deze dag kon ik het niet echt met ze eens zijn. Het is een leuke stad met een paar mooie gebouwen, maar niet zoals Santiago of Buenos Aires. Na vier uur rond de stad te dwalen zonder veel slaap, vonden we het mooi geweest en gingen we terug naarhet hostel. Inmiddels vrijdagavond en tijd om weer op stap te gaan. Weer ging ik met de drie Belgen en Igor op stap. We besloten het dit keer Colombiaans te houden en niet naar El Poblado te gaan. Op zijn Westers uitgaan kan altijd thuis. We kozen een tent uit waar je je eigen tafeltje hebt, waar je een minimum bedrag moet utigeven, dus bestelden we een grote fles rum. De mensen dansten om een tafeltjes heen, die eigenlijk maar een beetje in de weg stonden. Mensen gingen uit hun dak op het een na andere reggeaton nummer. Op een gegeven moment zat ik half aan het tafeltje bij twee Colombianen, waar plots Igor me vandaan trok. Er brak een gevecht uit. De jongens met wie ik was, brachten me direct in veiligheid en zo stond ik achter een hek toe te kijken wat er gaande was. Niemand greep in, misschien zouden ze een wapen hebben. Één meisje had glas in haar gezicht. Waarschijnlijk zag het er erger uit dan het was, maar er liep eenstroompje bloed langs haar gezicht, langs haar nek, over haar kleren. De twee mannen naast wie ik even ervoor nog zat, waren een taxi ingevlucht die op straat stil stond. Mannen waren tegen elkaar aan het schreeuwen en niemand bekommerde om het meisje die inmiddels helemaal onder het bloed zat. Uiteindelijk kwam er heel veel politie die de boel susde en werd het meisje een ambulance ingeholpen. De feeststemming in de tent was inmiddels voorbij. Er werd langzame muziek opgezet en niemand die nog danste. Onze rum was nog niet op en we raakten aan de praat met een paar Colombianen. Een jongen wees naar een jongen achter hem en zei me dat het zijn boyfriend was. Verbaasd over de openheid, zeker in dit zeer Katholieke land, vroeg ik hem hoe het is om gay te zijn hier in Colombia. Hij zei dat het erg moeilijk is. Een paar vrienden weten van zijn geaardheid af, zijn ouders weten van niets. Toch woont hij al drie jaar samenmet zijn vriend. Ik zei hem dat moeders altijd meer weten dan je denkt. Hij zei dat dat misschien wel zo was. Hij lachte. Vervolgens vertelde hij dat zijn moeder heeft gezegd dat zij liever een zoon heeft die dood is, dan een zoon die homo is. Mijn haren stonden recht overeind, ik kreeg een brok in mijn keel en de tranen stonden in mijn ogen. Niet wetende wat ik moest zeggen gaf ik hem een knuffel vanuit mijn tenen, met heel mijn hart. Van dichtbij heb ik moeders gezien die hun zoon verloren. In mijn ogen het verschrikkelijkste wat je kan meemaken als moeder. Hoe kan je in godsnaam zoiets zeggen. Hij zei dat hij niet wist wat hij moest. Het is zijn leven en hij wil gelukkig zijn, maar zijn moeder is even belangrijk voor hem. Ik zei hem dat ik hoop dat zijn moeder wil dat hij gelukkig is en wenste hem alle kracht toe. We wisselden gegevens uit, mocht ik ooit nog iets voor hem kunnen betekenen. Inmiddels was het drie uur 's nachts maarde jongens vonden het nog geen tijd om te gaan slapen. Ok, por qué no? We belden de taxi van de avond ervoor die ons naar een club bracht. Hier werd vooral reggeaton gedraaid, wat ik inmiddels wel onder de knie heb. Zo moeilijk is het niet, beetje met je billen schudden. Het is soms moeilijk inschatten of de mannen het alleen als dansen zien of met je proberen te flirten, maar ik hield ze op afstand. Toen het licht werd, was ik er wel klaar mee en namen we een taxi naar het hostel. Al snel viel ik in slaap.

Kitesurf in the Caribbean

In mijn vorige verhaal zat ik nog vast in Maicao. Ik heb 2,5 uur gewacht op Fernando totdat ik besloot zelf op pad te gaan. Ik was inmiddels bekend bij de inwoners van Maicao. Een man kwam naar me toe en wist dat ik naar Cabo de la Vela wilde. Hij zei me naar een bepaalde straat te gaan. Ik begreep het niet heel goed, maar besloot er naar toe te lopen. Daar aangekomen wist ik eigenlijk niet waarom. Verwachte ik een wonder? Ik vroeg een familie om hulp en zonder gedoe stapten ze de auto in en brachten me naar een punt waar trucks naar Cabo vertrekken, om de hoek van mijn hotel. Hier moest ik nog een uur wachten totdat een truck zou vertrekken. Weer stapte iemand op me af die me herkende van de dag ervoor en stortte volgens mij zijn hele levensverhaal uit. Nog even en ik kan mijn beroep ook in het Spaans uitoefenen. Op eens stond Fernando voor me. Hij had blijkbaar veel problemen gehad met zijn vervoer en was ook nog niet vertrokken. Ik besloot om op mijn vervoer te wachten, mijn backpack zat al vast gebonden op het dak en kon er nu nog moeilijk van af. We zouden elkaar weer zien in Cabo. Met nog een paar locals vertrok ik uiteindelijk naar Cabo de la Vela. In Uribia, plaatsje halverwege moesten we weer wachten. Volgens mij op meer mensen zodat ze meer geld konden verdienen aan de reis. Vervolgens reden we een heel stuk door een woestijnachtig gebied. Midden in de 'woestijn' kwam ik Fernando weer tegen. Van de truck waar hij in zat was een band geëxplodeerd. Maar goed dat ik voor mijn eigen vervoer had gekozen. Na een heel stuk door niks gereden te hebben, kwamen we aan in Cabo de la Vela. Een kleine nederzetting met wat hostels, restaurantjes en tiendas, kleine winkeltjes. Er zijn geen wegen, enkel zand. Het waaide heel hard. Ik had ergens gezien dat er een kiteschool was waar je ook kon overnachten en besloot om daar direct heen te gaan. Hier aangekomen kon ik haast direct het water op. Eigenlijk had ik die dag alleen nog maar twee bananen op en het was al vier uur 's middags. Maar om te eten net voordat je het water in gaat, is ook niet best. Ik hadgenoeg adrenaline in me voor een waanzinnige sunset session. Nog nooit had ik zo'n mooie kitespot gezien. Een baai met blauw water en een handjevol kiters op het water. Wel was ik wat overpowerd met een 9m en kreeg ik vervolgens een 5m kite, waarmee ik ook nog goed overweg kon. Die 9m was dus nogal overdreven.. Een nadeel van de spot was dat het offshore wind was en laat ik nou niet zo'n held zijn met upwind varen. Gelukkig ligt het in een baai en kon ik een stukje terug lopen. Pas toen de zon al even achter de bergen was verdwenen en ik niet zoveel meer zag ging ik het water af. Met één grote glimlach. Sophie, een Duits meisje die samen met haar Colombiaanse vriend de kiteschool runt, vroeg of ik een douche wilde. Ik had al gelezen dat Cabo de la Vela heel erg back to basic is en niet voor iedereen geschikt is. Zo ook de douche. Die bestond niet meer dan alleen een emmer water. Ik was echter al blij verrast dat het warm waterwas. Opgewarmd door de zon. De toilet bestond wel uit een toiletpot maar die moest je zelf doorspoelen door een emmer water erin te gooien, wat verbazingwekkend goed werkte. Na het kiten was het tijd voor een biertje met wat andere kiters en reizigers. Ik vroeg men wanneer ze waren aangekomen. Dit bleek voor de meesten al weken geleden te zijn. Niemand was van plan zo lag te blijven, maar iedereen was verliefd geworden op deze plek.

Voor de volgende dag besloot ik een tour te boeken naar Punta Gallinas, het meest noordelijke puntje van Zuid-Amerika. Ik ging vroeg naar bed, want de volgende dag moest ik al om 5 uur 's ochtends klaar staan. Mijn bed bestond uit een grote hangmat, een Chinchorro genaamd. Deze zijn groter waar je beter diagonaal in kunt liggen. Boven mij had ik een afdak, om mij heen niks. De wind blies hard en schommelde mijn Chinchorro heen en weer. Beneden mij waren mensen noggezellig biertjes aan het drinken. Het was de eerste nacht in een hangmat voor mij.

Die nacht had ik nauwelijks geslapen. Toen mijn wekker ging was het nog donker. Ik waste mijn gezicht met het laatste beetje water wat ik in een emmer vond. Gets, zout water. Om 5 uur stond er inderdaad een auto klaar. Samen met een Argentijns koppel, Colombiaans koppel en een jongen vertrok ik in een grote jeep. Onderweg hielden kindjes steeds een touw met ijzerdraad gespannen over de weg, om je te laten stoppen om voor snoep te vragen. Een andere manier van trick or treat, je eigen tolweg beginnen. Onze chauffeur, in plaats van te stoppen gaf nog een extra dot gas en dwong de kinderen om los te laten. Na twee uur rijden kwamen we bij een bootje aan. Ik dacht dat het twee uur varen zou zijn, maar na 45 minuten hadden we al een punt bereikt. Ik had nogal last minute de tour geboekt en had eigenlijk geen idee wat verder de bedoeling was. Ook wist ikniet of we nu al Punta Gallinas bereikt hadden. Ik vond het te stom om het nu te vragen, dus besloot ik om maar af te wachten. Ik was de enige zonder Spaans als moedertaal maar kon me redelijk redden. Uiteindelijk bleek het Colombiaans stel gewoon Engels te kunnen die me vertelden wat het plan was. We kregen een ontbijtje, rond twaalf uur zouden we lunchen en vervolgens een tour rond het terrein vanaf twee uur. Na het ontbijt liep ik samen met de Colombiaanse jongen, Daniel genaamd over het terrein. We verkenden de boel en namen foto's. Het was dus inderdaad Punta Gallinas waar ik beland was. Er was een baai met blauw water en rood zand met een beetje mangrove in het water. Een mooi uitzicht, maar niet per se een enorme wouw factor voor mij. Maar ik ben ook wel een beetje verwend misschien. Aan de andere kant was de zee. Her en der stonden oude vervallen stalletjes. Af en toe liep een geit voorbij of een ezel. In ditgebied woont de Wayuu people. Een oude volkstam. Deze is wat moderner dan de volkstammen bij Ciudad Perdida en dragen gewone kleren. Het is er harstikke droog en vraag me af hoe ze aan hun groente etc. komen. Een van hun gerechten is geit, die je veel in dit gebied ziet lopen.

We liepen terug voor de lunch: rijst en vis. Na de lunch ben ik even gaan rusten in mijn hangmat, wat de anderen die ochtend blijkbaar al hadden gedaan. Vervolgens gingen we in een grote truck op pad. De gids bracht ons naar echt het meest noordelijke puntje van Zuid-Amerika en we reden door een heel mooi gebied, een soort Mars landschap. Niet dat ik daar ooit ben geweest, maar ik kan me er zoiets bij voorstellen. Dit had al iets meer een wouw factor en ik was blij dat ik hier ben gekomen. Later reden we naar de hoge duinen waar we wachten voor de zonsondergang. Een prachtig uitzicht weer en weer heel anders. In het donkerreden we terug en de sterren schenen al fel aan de hemel. Na het avondeten en een biertje ging iedereen eigenlijk naar bed. Allemaal zo moe. Mijn tweede nacht in de hangmat verliep iets beter.

In de ochtend vertrokken we weer vroeg met het bootje. Het was nog maar 6 uur, maar het was al aardig warm. Vervolgens stond de auto al klaar en onderweg stopten we om flamingo's te zien en een caiman in het water. In de auto was ik vastberaden om die dag uit Cabo de la Vela te vertrekken. Het kiten had ik nu meegemaakt, tijd voor mijn verdere reis. Totdat ik het blauwe water weer zag en de wind voelde. Ik kan mezelf geen kiter noemen als ik hier niet nog een dag wil blijven. Sophie en Martin reageerden enthousiast en ik kon al vroeg het water op. Dit keer gelijk met een 5m kite, groot genoeg met 30 knopen. Nu lukte het me wel om upwind te varen. Wel was ik zo stom om verwikkeld te raken met een andere kite. De jongens zeiden me dat ikop moest passen, nu er zoveel mensen op het water waren. Zoveel? Ik telde er elf. Die dag heb ik haast heel de dag op het water doorgebracht met één lunchpauze tussendoor. Na de lunch was het tijd voor mijn eerste sprongetjes. Iedereen was zo behulpzaam. Nog nooit heb ik zo vaak een kite gecrasht, maar iedereen bleef me enthousiast helpen. Heel lief. Martin kreeg me haast zo ver om nog een dag te blijven. Maar twee dagen een kite huren was toch wel veel geld. Wel begreep ik nu dat de anderen hier zo lang blijven. Hoewel ik me in Nederland goed thuis voel in Delft, is het haast schrikbarend hoe goed ik me thuis kan voelen in zo'n afgelegen en back to basic plek als Cabo de la Vela. Het leven kan zo simpel zijn.

In de avond bedankten ik Sophie, Martin en hun crew met stroopwafels die ik uit Nederland had meegenomen. Vooral Sophie die het Westerse eten wel mist, was me erg dankbaar.

De volgende ochtend vertrok ik samen met Martin en Sophie naar Riohacha, met een beetje pijn in mijn hart. We waren Cabo de le Vela nog niet uit of ik was al aan het nadenken wanneer ik terug kan komen.

Off the beaten track

Onderstaand verhaal schreef ik al eerder, maar nu kan ik het uploaden.

Het was tijd voor wat ontspanning na vijf dagen in de jungle. Die nacht nog in Santa Marta overnacht. De volgende dag met Nelson ontbeten en hem als bedankje een Delfts blauw klompje gegeven. Ik wilde nog geld pinnen en hij begeleide me naar een bank. Heel even wilde hij me iets laten zien in een museum, waar ik niet zo'n trek in had, maar ok. Vervolgens naar de bank waarbij het pinnen steeds niet lukte. Ik raakte geïrriteerd maar uiteindelijk lukte het me om ergens geld uit de muur te trekken. Met genoeg geld op zak voor Palomino begeleide Nelson me naar de bus. De bus was er al en ik kon er nog net in springen. Opgelucht vertrok ik naar Palomino.

Daar aangekomen ontmoette ik een Amerikaan die dezelfde kant op moest en konden we samen verder lopen. Het hostel wat ik had uitgekozen had een relaxte sfeer met mooie huisjes en een zwembad. Het was hier toeristisch, wat ook wel weer inhield dat het er veilig was en ik alleen over het strand kon lopen, wat vele andere vrouwen deden. Later bestelde ik een biertje en ging bij een gemixt groepje op het strand zitten, een Duits meisje, een Spanjaard en twee Argentijnen. Als je reist is het ineens geen probleem om jezelf uit te nodigen bij anderen en iedereen staat er open voor.

De volgende ochtend was ik al vrij vroeg wakker en zat ik aan het ontbijt met drie meiden. Later met hun naar het strand gegaan en samen heerlijk geluncht. De zon brandde fel. Na de lunch vertrokken zij weer en ik zag een hangmat vrij in de schaduw. Zo heb ik de tweede helft van de dag doorgebracht. Lui in een hangmat. Muziekje erbij, boek, en niemand die me ergens verwacht, heerlijk. Pas toen het schemerig werd vond ik het wel tijd om terug naar het hostel te gaan. Hier raakte ik aan de praat met een Engels meisje. Haar vrienden zaten in het andere hostel aan de overkant van de weg. Samen gingen we er naar toe en zag ik ook weer die Amerikaan en dat groepje van de vorige dag. Het was in dit hostel wat levendiger en ben ik tot laat gebleven. Nog een potje pool gespeeld en gewonnen! Samen met een Engelse jongen. Iemand vroeg of we samen reisden. "No, what is your name by the way?" Grappig hoe makkelijk het allemaal gaat. Toen ik wegging vroegen mensen of ik de volgende dag mee ging tuben in de rivier. Maar ik had andere plannen.

Ik was van plan om naar Park Tayrona te gaan. Tot dat ik een half Duitse/Colombiaanse jongen aan het ontbijt sprak. Hij vertelde dat hij richting Punta Gallinas ging. Ik reageerde enthousiast dat ik dat eerst van plan was, maar niet alleen. Gelijk nodigde hij me uit om samen te gaan. Hij vertelde dat hij familie had in Maicao, vlakbij de Venezuelaanse grens die hij eerst wilde opzoeken. Prima, zonder hem zou het me toch niet gaan lukken. Als ik de Lonely Planet zou moeten geloven is het haast niet te doen zonder met een tour mee te gaan. Het is het noorderlijkstepuntje van Zuid- Amerika. Na de lunch liepen we richting de hoofdweg. Hier stopte een grote truck waarmee we richting een grote stad konden gaan. De tassen gingen op het dak en wij achterin in een grote laadbak met twee bankjes. Colombian style. Onderweg stapten nog meer mensen in, onder andere een klein kindje en een man met vogeltjes in een kooitje. En zo reden we met zo'n 130 km per uur door een droog landschap. In de grote stad stapten we over op een andere truck, met nog kleinere kindjes. Met één meisje speelde ik 'kiekeboe', een simpel universeel spelletje. Het laatste stuk zaten alleen Fernando en ik in de truck. In Maicao gingen we op zoek naar een hostel/hotel voor mij. Fernando verbleef bij zijn tante. In hotel Flamingo's kon ik een eigen kamer krijgen met badkamer. Nadat we samen geld hadden gepind, gingen we ieder ons eigen weg.

Maicao ademde weer heel anders. Heel veel mensen op straat, maar niet alleen mensen, ook koeien lopen over de stoffige straten. Op straat verkopen mensen allerlei levensmiddelen. Zeep, groente in blik, grote zakken rijst. Venezuela, wat met een grote crisis kampt, ligt vijf minuten verderop. Veel mensen komen hier hun spullen kopen, omdat er daar niks te halen valt. Op straat is het zo druk als op een koningsdag. En nog val ik op. Ik met mijn naïviteit dacht dat ik nog redelijk in zou blenden, met mijn donkere haren. Maar nee. Er wordt constant naar me gefloten, en mannen lopen soms een stukje met me mee. Op het begin voelde ik me hierdoor niet zo op mijn gemak. Ik nam een koud biertje op de hoek van mijn hotel om even bij te komen. Het goedkoopste tot nu toe, 40 cent!Bij het hotel had ik weer veel bekijks. De mannen vertelden dat als ik naar buiten wilde, zij dan met me mee zouden gaan, want alleen is niet veilig. Vervolgens met een man een tuk tuk ingestapt om ergens wat te gaan eten. De man bleek een politie officier. Natuurlijk hoopte hij op meer dan een etentje maar had niks kwaads in zich. Toch was ik wel weer blij dat ik terug bij het hotel was.

De volgende ochtend vroeg opgestaan omdat ik om 5.30 uur met Fernando had afgesproken. Ik kreeg een smsje, hij was heel de nacht ziek geweest en nog te ziek om te reizen. Kut, en nu. Ik dacht erover na om zelf te gaan, met een tour mee. Helaas was dit niet mogelijk. Ik koos voor mijn veiligheid en dan nog maar een dag in deze stoffige stad. Ik kon moeilijk heel de dag in mijn hotelkamer zitten, dus ging toch op pad. Ondanks de grote drukte viel ik op. Ik dacht nog bij mezelf, ik veroorzaak nog een ongeluk. Het fluiten en gesis wende na verloop van tijd en ikvoelde me niet onveilig. Het was even apart toen ik security zag lopen met enorme shotguns, wapens die ik alleen in videospelletjes heb gezien. Ik kocht een nieuwe camera en iedereen was heel behulpzaam. Mensen op straat wilden met me op de foto of soms maakten ze stiekem een foto. Toen het donker werd ging ik weer terug naar het hotel, en hier stond mijn fanclub weer klaar. 1000x werd er gezegd hoe mooi ik wel niet was en iedereen praatte door elkaar. Ik was er wel klaar mee en besloot naar mijn kamer te gaan. Een man liep achter me aan maar ik maakte hem duidelijk dat ik daar niet van gediend was. Even later werd er op de deur geklopt, dit was weer iemand anders. Djeez, kan iedereen niet gewoon even normaal doen. Later stond de andere man voor de deur die niet wilde luisteren. Als je niet wil luisteren, dan maar voelen en ik smeet de deur dicht met zijn vinger er tussen. De rest van de avond geen last meer gehad.

Ondertussen ben ik aan het wachten op Fernando, die me met zijn neef zou ophalen bij mijn hotel. Maar helaas nog geen spoor. Ik zal nog even geduld moeten hebben.

The Mighty Jungle

Iets meer dan een week in Colombia, maar al zoveel meegemaakt. Ik kom net terug van vijf dagen in de jungle. Ondertussen ben ik in een paradijselijk oord, Palomino genaamd beland, om even bij te komen van alles.

Na Cartagena ben ik samen met een Duits stel en Hassan, een Franse jongen uit het hostel met de bus naar Santa Marta gegaan. We reden langs voornamelijk een droog gebied met nog verrassend groene bladeren. Af en toe een gekleurd huisje aan de kant van de weg, waar mensen eten verkopen. Een deel reden we langs de zee. In Santa Marta aangekomen met zijn vieren weer in een taxi gepropt en op naar een hostel in het centrum. Hier boekte ik mijn tocht naar Ciudad Perdida, gelijk voor de volgende dag. Nu ik zo dichtbij was, wilde ik ook zo snel mogelijk vertrekken. Dit was het enige wat ik voor mijn reis in Colombiahad opgezocht wat ik in ieder geval wilde doen. Vijf dagen door de jungle lopen, om een verloren stad te bezoeken. Ik heb altijd al een meerdaagse hike willen doen, dus nu zag ik mijn kans. Eigenlijk zouden Hassan en ik naar een dorpje verderop gaan, Taganga, maar op het laatste moment besloten we om toch in Santa Marta te blijven en gingen we met zijn vieren de stad in. Wat over het strand gelopen en op straat eten gekocht. Even later liepen we langs een hele goede band en genoten we van de live muziek met een biertje. Ik ging wat vroeger naar bed dan de rest, want voor mij stond een grote dag te wachten. De volgende ochtend verzamelden we om 9 uur bij mijn hostel.

Mijn hike-genoten was een Nederlands stel, Peter-Paul en Monica. Peter-Paul heeft in Delft gestudeerd, maar woont nu al 8 jaar in Madrid, dus kan vloeiend Spaans. Heel fijn, want onze gids, Nelson, sprak alleen maar Spaans. We vertrokken in een grote jeep en na twee uurtjes rijden stopten we ergens om te lunchen. Hier was ook een groep Nederlandse studenten en samen zouden we de trekking gaan doen. Zit je dus helemaal in Colombia in de jungle, zit je alsnog met alleen maar Nederlanders.

Na de lunch reden we over een zandpad de bergen in. We zagen een vrouw te paard terug komen, met haar been helemaal in gespalkt en ik hoorde een jongen zeggen dat hij in zijn leven nog nooit zo moe was geweest. Dat belooft veel goeds. We begonnen met zijn allen met goede moed en na 40 minuten waren we bij een natural pool waar we allemaal blij gebruik van maakten.Het was zo heet, we konden wel wat verkoeling gebruiken. Een meisje spotte nog een spin zo groot als je hand. Na de pool begon de echte klim. We liepen op het heetst van de dag, in de zon en de berg was steil. Ik was wel blij dat ik niet de enige was die het zwaar had. Ik heb dan geen mindfulness curcus gedaan, maar ik vond dat ik redelijk mindful bezig was. Ik probeerde me te focussen op mijn ademhaling, op wat ik hoorde en wat ik zag. De blaren die zich na een uur al ontwikkelden, probeerde ik dan weer zo weinig mogelijk aandacht aan te besteden. De mensen om me heen hoorde ik veelal klagen, maar ik wilde geen plaats maken voor negatieve gedachtes. De gids vertelde dat wat nu gras is, vroeger, tot zo'n twaalf jaar geleden, coke plantages waren. En je zag heel veel gras. We kregen wat vers fruit en ik tapete mijn voeten nog wat beter in. We gingen nog meer bergop en liepen door mul zand. Weer boven kregen we weer versfruit.

Na zo'n drie uur lopen kwamen we aan bij het eerste kamp. Het was er zo ongelooflijk mooi.Een mini dorpje met een paar huisjes en een riviertje die het dorpje doorkruist. Bloemen in allerlei kleuren, net zoals de vogels. Ik dacht bij mezelf, ik zou me hier ook zo vijf dagen kunnen vermaken. Terwijl de anderen naar een groter natural pool gingen, bracht Nelson ons drieën naar een kleinere pool, die we voor onszelf hadden. Helaas geen camera bij ons of zwemkleding aan, maar we doken er toch in. Ik probeerde nog met een kleine liaan het water in te slingeren. Tot de schemering bleven we in het water. Het was er heel romantisch. Precies ook de bedoeling van Nelson, die al wilde weten wat mooie vrouw was in het Nederlands, want dat was ik vond hij. Het was wel duidelijk waar hij zijn zinnen op had gezet. Na het zwemmen en een douche van datzelfde water stond het avondeten klaar. Er werd zo goed voor ons gezorgd. 's avonds een spelletje mens erger je niet en vroeg naar bed, want de volgende dag werden we om 5 uur gewekt.

De tweede dag bestond uit zo'n 8 uur lopen, vandaar dat we ook vroeg op moesten. Weer een stuk de berg op. Mijn blaren deden nogal pijn wat nogal frustrerend was. Uiteindelijk doofde de pijn wat weg en kon ik wel weer normaal lopen. Halverwege hadden we weer de kans om te zwemmen in de rivier. Heerlijk. Als lunch kregen we een hele vis en rijst, super lekker. Wat minder handig was, was dat we van te voren coke bladeren hadden geprobeerd en mijn tong nu een beetje verdoofd was en ik een heel irritant tintelend gevoel had. Ook liepen we langs een soort dorp van een oude stam, de Kogi. Hier leerden we wat van hun tradities. Zij zijn de enige die nog coke mogen verbouwen, voor eigen gebruik. Alleen de mannen kauwen op cokebladeren, vanaf hun 18e jaar. En alleen de vrouwen mogen de bladeren plukken. Een paar Kogi kinderen kwamen ook langslopen, een paar op blote voeten, sommige in rubberen regenlaarzen.Allen gekleed in witte gewaden. Een heel gek idee dat de tijd zo heeft stil gestaan en dat je als toerist met je smartphone of gopro er vrolijk langsloopt.

Na de lunch moesten we weer een stuk omhoog. Monica en ik hadden vrijwel hetzelfde tempo en stopten vaak genoeg om te genieten van de omgeving en foto's te maken. Iets wat de anderen soms vergaten om te doen. Weer een stuk omhoog en weer had ik het zwaar. Ik voelde mijn hart heel hard kloppen en voelde me licht in mijn hoofd. Als ik maar geen scène ga schoppen door flauw te vallen dacht ik. Uiteindelijk bereikten we de top en kregen we weer vers fruit. Nu was het nog zo'n twee uur lopen naar het volgende kamp, maar niet zo bergopwaarts. We moesten de rivier oversteken en kregen weer even de gelegenheid om te zwemmen. Bij het kamp aangekomen had Nelson weer een prive zwembad beloofd, maar volgens mij bedoelde hij daar vooral ons twee mee.Uiteindelijk had ik zelfs nog de energie om te zwemmen en een rots, niet zo hoog, op te klimmen om van af te springen.

's Avonds weer heerlijk gegeten en Nelson legde ons uit hoe cocaïne wordt gemaakt. Waar nodig vertaalde Peter-Paul voor mij. Blijkbaar had Nelson zelf vroeger met zijn broer een coke plantage gehad. Heel gek idee om nu zo dichtbij een vroegere bron te zijn. Voor mensen die denken dat cocaïne super natuurlijk is, niets is minder waar. Er komt veel benzine en cement bij kijken. Weer bij tijds naar bed want de volgende dag gingen we dan echt op naar Ciudad Perdida, waar we nog maar 1 kilometer van verwijderd waren.

In de ochtend vertrokken we met zijn vieren, iets eerder dan de Nederlandse studenten, lekker rustig. Het tempo zat er goed in, Nelson rende haast de berg op. We moesten weer de rivier oversteken en zo kwamen we bij de trap richting de verloren stad aan. Ik dacht dat het 120 treden waren,maar dat waren er 1200. Na een steile lange trap kwamen we bij het eerste terras aan en Nelson vertelde over de geschiedenis van de stad, de oudere volkstammen en het gevecht met de Spanjaarden. Weer allemaal in het Spaans. Op een gegeven moment kon ik me niet meer zo goed focussen, en raakte ik afgeleid door de dingen die ik om me heen zag en hoorde. Gelukkig was Peter-Paul daar voor de samenvatting. Vervolgens gingen we weer verder de trap op en kwamen we aan bij het stuk wat ik van de foto's kende. De zon scheen, het was er nog mooier dan op de foto's. Het was ook veel groter dan ik had verwacht. Er zijn zo'n 300 terrassen toegankelijk voor publiek, terwijl het er 600 zijn. We hadden alle tijd om foto's te maken en te genieten van ons bereikte doel. De stad wordt bewaakt door zo'n 40 militairen. In de jungle zelf zijn er nog veel meer, die her en der patrouilleren. Ik ging op de foto met twee, wat volgens mij het hoogtepuntis van hun dag, op de foto met toeristen. Na een snack begonnen we rustig met onze weg terug. Maar niet voordat Nelson nogmaals een natural pool liet zien met een prachtige waterval. Weer hadden we het rijk voor ons alleen. De studenten hadden hier blijkbaar geen zin in. Vervolgens moesten we de steile trap terug naar beneden, wat best wel spannend was. Nu begreep ik ook die vrouw met haar gespalkte been. We hadden lunch op de plek waar we die nacht hadden geslapen. Na de lunch begon het te regenen, echt een tropische regenbui, waar ik eigenlijk alleen maar blij mee was. Dit wilde ik ook graag meemaken, en maakte de ervaring alleen maar completer. Bovendien was het nu minder heet om te lopen. Niet iedereen was het hier mee eens, zoals een paar klagende Nederlandse meisjes.Zij wilden sowieso zo snel mogelijk weg uit de jungle en ik hoorde ze druk maken om een vieze ring en vieze kleding. Ook vond een het water zo vies. Ondertussen liep ik al drie dagen in hetzelfde smerige shirt, wat op de vijfde dag net zo rook als een tent die je nat wegstopt en een jaar later weer van zolder haalt..

Anyway, in de regen dus op pad. In plaats van de rivier over te steken, konden we per persoon in een hangend karretje wat je zelf moest voorttrekken de riever oversteken. Ik was helemaal enthousiast en had weer energie voor tien. Na zo'n twee uur lopen waren we weer bij een bergtop. Zoals ik al zei, ik had energie voor tien, zodanig dat ik nog zin had om te voetballen, onder andere met een paar Kogi kinderen. Heel bijzonder. Na wat vers fruit ging onze tocht weer verder. Nu vooral bergafwaarts, het stuk waar ik de tweede dag zo moeilijk mee had. Iets voor de laatste stop kregen we de kans om van een rots het water in te springen. Ik was natuurlijk gelijk enthousiast en wist niethoe snel ik mijn schoenen uit moest trekken. Nelson en ik liepen als laatste terug naar het kamp. Hij liet me fruit proeven wat ik nooit had gezien en een vrucht waar cacao van wordt gemaakt. Bij het kamp aangekomen had ik nog steeds energie om te gaan zwemmen. Een paar Kogi kindjes staken de rivier over.Als zij 6 jaar oud zijn, gaan ze al alleen op pad. Bijzonder om te zien hoe zij zonder problemen door de jungle banjeren en hun weg weten te vinden.

Na het avondeten kwam een man van de Kogi vertellen over hun leven. Hij vertelde dat ze in heel erg in balans leven. Als ze een boom bijvoorbeeld omhakken, moeten ze er ergens anders een planten. De spirtuele ontwikkeling is voor hen veel belangrijker dan de economische ontwikkeling wat wij doormaken. Hij vertelde dat hij zich wel zorgen maakten om onze consumptiemaatschappij. Heel bijzonder om zijn verhaal te horen. Maar het blijft fascinerend hoe zij soort van hun leven behouden terwijl er moderne toeristen door hun leefgebied heen banjeren.

's Avonds ging iedereen weer vroeg slapen en bleef ik in mijn eentje nog wakker en lag ik in het gras naar de sterren te kijken. Naast sterren zag ik heel veel zogenaamde 'cucuja's', een soort gloeivliegjes. De eerste keer dat ik die zag dacht ik dat iemand met een zaklampje rond liep, zo fel is licht. Ook hoorden ik veel kikkers, waarvan ik eerst niet geloofde dat het kikkers waren, aangezien ze het geluid maakten van kleine kuikentjes.

De volgende ochtend kon ik als enige rustig aan doen. Iedereen had er voor gekozen om de tocht toch in vier dagen te doen. Nu kreeg ik de kans om alleen, samen met mijn gids door de jungle te lopen. Op deze manier zag ik veel meer dieren, die anders al weggejaagd waren door anderen. Ik nam afscheid van Peter-Paul en Monica en lag nog wat in een hangmat. Op het kamp waren ook wat Kogi mensen en twee meisjes kwamen vragen hoe ik heette en waar ik vandaan kwam. Bijzonder, omdat de meesten heelverlegen zijn.

Later gingen Nelson en ik ook op pad en we hadden nog geen vijf minuten gelopen of ik zag een slang. Yes! Die wilde ik al zo graag zien. Ik zette nog een stap dichterbij om vervolgens van Nelson te horen dat hij giftig is, dodelijk zelfs. Ah, ok. We liepen verder en kwamen weer langs een hutje van Kogi. Hier vroeg Nelson de weg naar een natural pool. We kwamen aan bij een supermooie waterval, een plek waar Nelson ook nog nooit was geweest in de zes jaar tijd dat hij dit werk doet. Weer op ons gemakje later verder gelopen. Ik zag nog een slang en een knalblauwe vlinder, zo groot als mijn hand. Ik was super blij dat ik voor vijf dagen had gekozen. Rond lunchtijd kwamen we bij het eerste kamp aan, de plek waar ik makkelijk een paar dagen kan vertoeven. We hadden nu de grote pool voor onszelf, waar je ook weer van hoog het water in kon springen.Ik dacht dat ik vandaag eens lekker in mijn boek kon lezen, maar ik heb alleen maar gezwommen en biertjes gedronken met Kogi mannen. We leerden elkaar nog wat woordjes van onze taal.

De volgende ochtend weer rustig aan opgestaan, met koffie en vers fruit. Ondertussen vond Nelson me alleen maar leuker worden en noemde me 'La Reina', wat letterlijk koningin betekent. En alles was mogelijk voor 'zijn reina' zei hij. We waren net tien minuten aan het lopen, of er kwamen twee jongens met een groep muilezels langs. Ik grapte naar Nelson of we niet verder ter paard konden. "Natuurlijk, alles is mogelijk voor de koningin."En zo gezegd, zo gedaan. Een jongen stapte van zijn paardje af en legde uit wat ik moest doen. Ik zei dat ik het wel begreep en in volle galop raasde ik weg, verbaasde jongens achterlatend.De andere muilezels waren zelf al door gelopen en mijn paardje wilde natuurlijk bij de groep zijn. Ik dacht dat het gewoon voor de fun was, voor vijf minuten. Nu moest een van die jongens zelf lopen. Maar het was geen probleem en zo heb ik de vijfde dag te paard gedaan. Ik kon alleen maar denken, damn, dit heb ik toch weer goed voor elkaar en voelde me inderdaad wel een beetje een prinsesje in de jungle. Nu ik niet hoefde op te letten waar ik mijn voeten zette, kon ik rustig om me heen kijken. Nu zag ik veel meer kleine paadjes waar de oude volkeren lopen. In plaats van 3,5 uur lopen, waren we in nog geen 2 uur terug en stond om half tien het eerste biertje al voor me klaar. Ook mocht ik mijn eigen muziek opzetten en daar stond ik dan, in de jungle, met een koud biertje, te genieten van mijn lievelingsmuziek om 10 uur 's ochtends. Life is good.

Om nog weer in een cliché te vervallen, bij deze tocht was ook zeker de reis belangrijk, en niet alleen debestemming. Na een paar biertjes ben ik nog weer terug naar de rivier gegaan voor een verrissende duik. Vervolgens stond de lunch al voor ons klaar. Na de lunch gingen we met de jeep weer terug naar Santa Marta.Vier mensen van de Kogi stapten ook de jeep in, met twee kleine baby's van een maand oud. Dit was ook zo'n vreemde gewaarwording. Ik had graag een foto gemaakt, maar mijn camera had ik de eerste dag al kapot laten vallen. Ik vroeg ze waarom ze naar de stad gingen. Ze hadden wat nodig en blijkbaar gaan ze vaak de stad in. Ik leerde weer wat Kogi woorden en ze moesten lachen om mijn uitspraak. Ook vroegen ze naar sommige woorden in het Nederlands. Af en toe gaven de vrouwen hun kind de borst.

Aangekomen bij mijn hostel nam ik dankbaar gebruik van de douche. Weer schoon ging ik samen met Nelson de stad in, op zoek naar een camera. Stad en land af met mijn besluiteloosheid. Uiteindelijk was mijn keuze gevallen op een camera en wilde ik betalen met mijn credit card, maar dit kon niet zonder paspoort. Geld pinnen lukte ook niet en gefrustreerd en moe ging ik terug naar mijn hostel. Nelson wilde graag nog een biertje drinken, maar ik was bek af. Tijd voor mijn bed. Rond 3 uur werd ik wakker en stond Monica ineens naast mijn bed. Zij waren wel blijkbaar biertjes gaan drinken met Nelson. Ik besloot mijn bed uit te komen om ze gedag te zeggen en zo zat ik aan een watertje terwijl zij hun zoveelste biertje namen. Nelson besloot zijn levensverhaal te vertellen. In tranen vertelde hij dat zijn vader was vermoord door een guerrilla groepering toen hij nog in de buik van zijn moeder zat.Diep ontroerd door zijn verhaal zwegen we. Nelson veegde zijn tranen weg en nam nog een slok bier. "Zo is het leven", zei hij ons.

Ik heb zoveel geleerd en gezien van Colombia afgelopen dagen. Omdat ik veel met Nelson heb gepraat is mijn Spaans er ook een stuk op vooruit gegaan. Klaar voor een vervolg op mijn reis.